Muziekdozen
Een muziekdoos is een muziekinstrument dat als klankbron een serie gestemde metalen tanden heeft: de speelkam. Die tanden worden door een programma van pinnen op een cilinder of een plaat aangetokkeld.
De geschiedenis van de muziekdoos begint in 1796, toen Antoine Favre uit Genève zijn uitvinding van het zogenaamde ‘carillon zonder hamers en bellen’ liet registeren. De muziekdoos werd een enorm succes! Dit was vooral te danken aan de combinatie van grote muzikale mogelijkheden, het kleine ruimtebeslag en de relatief lage productiekosten. Het werd nu ook voor de middenklassen mogelijk om muziek in huis te hebben!
Cilindermuziekdoos
De vroegste speelkammen werden bespeeld door een cilinder. De pinnen op deze cilinder tokkelen de tanden direct aan, zonder tussenkomst van hamers, zoals bij speelklokken met bellen. Aanvankelijk werden cilinderspeelwerken bevestigd in objecten als klokken, horloges, snuifdoosjes en naaigarnituren. Vanaf ongeveer 1815 werd de cilindermuziekdoos steeds meer een zelfstandig muziekinstrument. De oorsprong van de muziekdoos vinden we in de Zwitserse Jura. Hier bestond een lange traditie van uurwerkmakerij, die nauw verwant is aan de muziekdozenfabricage. Genève was een belangrijk centrum van horlogeproductie en juist in horloges en in andere kleine gebruiksvoorwerpen komen we de eerste tandenspeelwerken tegen. Deze vroege muziekdoosjes werden vaak als Zwitsers souvenir door de Europese bourgeoisie mee naar huis genomen.
Museum Speelklok heeft cilindermuziekdozen in de collectie van verschillende makers uit onder andere Zwitserland, Oostenrijk, Tsjechië en Japan. Onder de Zwitserse muziekdozenmakers ontstond een toenemende concurrentie. Iedereen wilde vernieuwend zijn én blijven. Dit leidde tot veel nieuwe snufjes en meer muzikaal raffinement en spektakel. Zo heeft Museum Speelklok een zogenaamde ‘Variations Box’ van Nicole Frères, waarop uitgebreid op een melodie wordt gevarieerd.
Platenmuziekdoos
Vanaf het einde van de 19e eeuw werd het mogelijk om de speelkam te laten bespelen door een blikken plaat. De platenmuziekdoos was geboren! Platen waren een stuk goedkoper en makkelijker te vervangen dan cilinders, waardoor het mogelijk werd om een veel groter muzikaal repertoire te spelen dan voorheen. Platenmuziekdozen werden van klein tot groot vervaardigd: voor in de huiskamer, maar ook voor openbare gelegenheden. Een voorbeeld van een grote platenmuziekdoos is de Polyphon model 5 platenwisselaar; bij deze ‘jukebox’ kon men na muntinworp kiezen uit wel tien verschillende platen. De productie van platenmuziekdozen speelde zich voornamelijk af rond Leipzig in Duitsland, maar ook in de Verenigde Staten. Aan het succes van de platenmuziekdoos kwam rond 1910 een einde met de opkomst van de grammofoon en de radio.
Boekenmuziekdoos
Veel zeldzamer dan de cilindermuziekdoos en de platenmuziekdoos is de boekenmuziekdoos. Bij dit type staat het muziekprogramma op een kartonnen boek van zigzag gevouwen stroken. De voordelen van het boekensysteem zijn de onbeperkte lengte van het muziekprogramma, het goedkope materiaal en de eenvoudige productie. Helaas heeft de boekenmuziekdoos ook een nadeel: hij is erg kwetsbaar. Dit heeft te maken heeft met de transmissie van het muziekprogramma naar de speelkam. Museum Speelklok heeft enkele boekenmuziekdozen, waarvan één een staand exemplaar met uurwerk is: de Libellion uit ca. 1900 door de Duitse firma F.A. Richter.
Muziekdoosjes werden ook in de gebruiksvoorwerpen verwerkt om deze extra bijzonder te maken. Denk aan een wijnkaraf, juwelendoosje en zelfs fotoalbums!